ZILVER EN IJZER. De massa van het edele metaal, welke sedert de ontdekking van Amerika tot aan de Afrikaan sche revolutie naar Europa gekomen is, bedraagt aan goud 10,400,000 Castiliaansche mark of 2,381,600 kilogrammen, en aan zilver 533,700,00 mark of 122,217,300 kilogrammen, te zamen aan waarde 5940 millioenen piasters. (Zou Spanje daarom thans zoo rijk zijn?) Deze massa zilver tot zilver van de zuiverheid der piasters gebragt dat is tot 0,903 berekend, dan bedraagt de 122,217,300 kilogr. zilver slechts 110,362,222 kilogr. fijn zilver. Deze massa zou een bol van fijn zilver uitmaken, welke 83 [Formel] Parijser voet in doorsnede zou hebben. Wanneer men het resultaat van de 318 jarige (1492 -- 1809) zilver opbrengst van Spaansch Amerika met het resultaat van een jaar van het ijzer product in Europa vergelijkt zoo bekomt men, volgens opgave van den beroemden den Geognosticus van Dechen, bollen van zuiver gesmeed ijzer voor Engeland van 148, voor Frankrijk rijk van 111, voor Pruissen van 76 Parijser voeten in doorsnede. Zoo groot is het onderscheid van het verkrijgen van twee metalen, zilver en ijzer uit de voor den mensch toegankelijke deelen der aarde. (Alexander von Humboldt uber die Schwankungen der Goldproduction 1838.)