over den beef-aal, of sidder-visch. [Het volgende, ontleend uit een Duitsch Werk van den beroemden Reiziger a. von humboldt, zal, vertrouwen wij, den Lezer van ons Mengelwerk niet onaangenaam zijn.] Deze elektrike Visschen bevinden zich het meest in de kleine vloeden, en in de staande wateren of moerassen, welke hier en daar gevonden worden in de uitgestrekte meest dorre vlakten, welke zich tusschen den Orinoko en de keten van kusten van Venezuela uitbreiden. Hoe drooger deze poelen zijn, des te gemakkelijker is het de Beef-alen te vangen, want de groote rivieren de Meta, de Apure en de Orinoko zijn te diep, te waterrijk en te stroomend, dan dat de Indianen deze visschen zouden kunnen bemagtigen. In Guijana kennen de Indianen zeer goed het gevaar, waaraan zij zich blootstellen, indien zij in wateren zwemmen, in welke deze Alen talrijk zijn; want het gebeurt ligter hunne schadelijke werking te ondervinden, dan den Visch zelven te zien. Terwijl wij door de uitgestrekte vlakte (clanos) van de provincie Caraccas reisden, om te San Fernando de Apure onze vaart op den Orinoko te beginnen, vertoefden wij vijf dagen lang in de kleine stad Calabozo. Wij wilden ons hier bezig houden met de Beef-alen, van welke eene ontelbare menigte gevonden wordt in deze eenzame streken, in den Rio Guarico, in den Cannos del Rastro, de Berito, de la Paloma, en in meer dan vijftig kleine staande wateren, welke tusschen de stad Calabozo, de beide Zendelingschappen de Arriba en de Abaxo, en de meijerijen van Rastro, Morichal en Caiman verspreid liggen. Ja digt bij Uritucu zoude, naar men ons verhaalde, een voorheen zeer bruikbare weg, wegens de Siddervisschen, naar elders verlegd zijn. De weg liep door eene beek, en op de vaart over dezelve verdronken jaarlijks eene menigte muilezels, die door de ontladings-schokken dier Beefalen bedwelmd, ter neder vielen. Om onze proeven met volkomene naauwkeurigheid te kunnen nemen, wenschten wij zelve levendige Beef-alen te hebben in het huis, hetwelk wij bewoonden. Onze waard gaf zich alle mogelijke moeite om dezen wensch te vervullen. Er werden Indianen te paard uitgezonden om in de poelen te visschen. Doode Beef-alen konden wij in menigte krijgen, maar eene geheel kinderachtige vrees verhinderde de inboorlingen dezelve levendig weg te dragen. Wij hebben ons in het vervolg zelve overtuigd, dat men allezins in verlegenheid komt, indien men deze dieren wil behandelen, zoolang zij nog bij volle krachten zijn; maar bij het gemeene volk is deze vrees des te zonderlinger, daar het van meening is, dat men onverlet deze alen aanraken kan, indien men tabak rookt. Wij hadden twee piasters voor elken elektriken visch geboden, dien men ons levendig brengen zou, maar er was niemand, die dien prijs verdienen wilde. Ook is het opgegevene beveiligings-middel der Indianen tegen de schokken der Sidder-visschen geheel zonder kracht. De zucht voor het wonderbare is bij de inboorlingen dezer streken zoo groot, dat zij dikwijls daadzaken verhalen, aan welke zij zelve het minst gelooven. Zoo meent de mensch nieuwe wonderen te moeten toerekenen aan de natuur, even alsof de natuur op zich zelve niet reeds groot, geheimvol en wonderbaar genoeg was. Drie dagen lang hadden wij reeds in de stad Calabozo doorgebragt, en slechts eenen enkelen Beef-aal gekregen, die daarenboven nog zeer zwak was. Eindelijk namen wij het besluit, ons naar hunne verblijfplaatsen te begeven, en daar in de vrije lucht aan den oever der door hen bewoonde poelen, de voorgenomene proeven te werk te stellen. Wij gingen eerst naar het kleine dorp Rastre de Abaxo, en vandaar bragten ons de Indianen naar den Canno de Bera, eene kom vol stilstaand water, die van de heerlijkste voortbrengselen uit het Plantenrijk van de Clusea Rosea, de Hymenea cour baril, den grooten Indiaanschen Vijgenboom, en Mimosaas met welriekenden bloesem omgeven was. Hier verwonderden wij ons niet weinig op het hooren, dat men op de nabijgelegene grasvelden een groote dertig half wilde paarden, wilde bijeen drijven, om zich van dezelve bij het visschen der alen te bedienen. Men noemt deze wijze om Beef-alen te vangen: Embarascar con caballos, dat is: door paarden dronken maken. Met den naam van Barbasco noemt men de wortelen van de Jacquinia, de Piscidia, en van elke andere vergiftige plant, door welker vermenging eene groote massa van water oogenblikkelijk de eigenschap krijgt om de visschen te dooden of ten minste te bedwelmen. De door dit middel vergiftigde visschen (Embarascados) komen aan de oppervlakte des waters, en daar de paarden, die men in den poel heen en weder jaagt, even hetzelfde op de verschrikte visschen uitwerken, zoo heeft men door eene verwisseling van oorzaken en werking, beide wijze van visschen denzelsden naam gegeven. Terwijl onze waard ons de zonderlinge manier, op welke men de Beef-alen vangt, verklaarde, kwamen de paarden en de muilezels. De Indianen hadden eene soort van drijf-jagt gehouden; de dieren werden van alle zijden ingesloten, en eindelijk in den poel ingedwongen. Het merkwaardig schouwspel, hetwelk zich aan ons vertoonde, deze strijd der Beef-alen met de paarden, laat zich met woorden slechts onvolkomen schilderen. De Indianen, ieder met lange bamboesrieten en harpoenen gewapend, plaatsten zich om den poel. Eenige klauterden op de takken der boomen, die zich ver over het water heen bogen. Door hun geschreeuw en hunne lange bamboesrieten, dreven zij de paarden, waar zij ook den oever trachtten te naderen, terug. De door dit leven verschrikte Sidder-visschen, verdedigden zich door herhaalde ontladingsschokken hunner elektrike batterijen. Lang scheen het, alsof zij de overwinning op de paarden en muilezels behalen zouden. Verscheidene dezer dieren, door de menigte en sterkte der elektrike schokken bedwelmd, verdwenen onder het water; eenige diergene, die weder bij kwamen, bereikten, in weerwil van de waakzaamheid der Indianen, den oever en strekten zich hier, door inspanning vermoeid, en aan alle leden verlamd, door de hevige elektrike schokken, lang uit op den grond ter neder. Een bekwaam schilder had het oogenblik moeten waarnemen, op hetwelk het tooneel het levendigst was. De groepen van Indianen, die den poel omringen; de paarden, die met rijzende manen, met schrik en wilde smart in het oog, het nakende onheil trachten te ontvlieden; de geelachtige en glibberige alen, die als groote waterslangen op de oppervlakte van het water zwemmen, en hunne vijanden vervolgen; al deze trekken vormden een schilderachtig geheel. Onwillekeurig herinnerde ik mij hierbij de beroemde schilderij van een paard, hetwelk verschrikt wordt door het gezigt van eenen leeuw in een hol. De uitdrukking van ontzetting is hier niet sterker, dan in dien ongelijken strijd der visschen en paarden. In minder dan vijf minuten waren er reeds twee paarden verdronken. De alen, van welke verscheidene meer dan vijf voeten lang zijn, sluipen onder den buik der paarden en muilezels, en geven dan ontladingen van hunne geheele elektrike kracht. Deze schokken treffen en het hart, en de ingewanden, en inzonderheid de zenuwvlecht van de maag. Men behoeft zich dus niet te verwonderen, dat de visch op een groot viervoetig dier eene veel krachtiger werking uitoefent, dan op een mensch, die hem slechts met de uiterste deelen zijner leden aanraakt; en toch twijfel ik, of de Siddervisch, in de eigenlijke beteekenis des woords, de paarden doodt; hij bedwelmt hen slechts door de herhaalde slagen, die hij hun geeft; zij vallen in eene diepe onmagt, en verdwijnen zonder bezinning onder het water; de andere paarden en muilezels vertreden hen, en binnen weinige minuten zijn zij werkelijk dood. Naar dit begin te oordeelen, scheen de strijd een droevig einde te zullen nemen, en de paarden het een na het ander te zullen verdrinken. Elk paard, dat het eigendom is van iemand en sterft, wordt met anderhalve tot twee piasters betaald. De Indianen verzekerden ons, dat de jagt spoedig eindigen zou, en dat slechts de eerste aanval der Beef-alen te duchten was. Inderdaad komen deze dieren na eenigen tijd in den toestand van ontladen batterijen, hetzij dat de Galvanische elektriciteit zich bij hen door rust ophoopt, hetzij dat hun elektrick zintuig door veelvuldig gebruik vermoeid, en tot deszelfs werkzaamheid ongeschikt gemaakt wordt. Wel is de beweging hunner spieren dan nog altoos even zoo levendig, als bij het begin, maar zij bezitten niet meer het vermogen om krachtige schokken te geven. Toen de strijd een kwartier uurs geduurd had, scheen de schrik bij de paarden en muilezels te verminderen. Zij zetteden de manen niet meer op; hun oog teekende minder smarten; nergens zag men hen vallen of onder het water verzinken; ook zwommen de alen met het halve lijf aan de oppervlakte van den poel, vlugteden voor de paarden, welke zij te voren aangevallen hadden, en naderden den oever. De Indianen verzekerden ons, dat, indien men twee dagen achter elkander de paarden in den poel dreef, er op den tweeden dag geen een paard meer gedood werd. De visschen moeten rust en genoegzaam voedsel hebben, om eene groote hoeveelheid van Galvanische elektriciteit te verwekken of op te hoopen. De Beef alen, die naar den oever vlugten, worden met kleine, aan eene koord vast gemaakte harpoenen, die men hen in het lijf werpt, gevangen. Menigmaal worden er twee aan eenen harpoen geregen. Is de koord zeer droog en tamelijk lang, dan kan men hen daarmede aan land trekken zonder schokken te ontvangen. Binnen weinige minuten waren er vijf groote Siddervisschen op het drooge land getrokken. Wij hadden er meer dan twintig kunnen krijgen, indien wij er zoo vele voor onze proeven noodig gehad hadden. Eenige waren slechts ligt aan den staart, andere zwaar aan den kop gewond, en wij konden duidelijk waarnemen, hoe het vermogen van de natuurlijke elektriciteit van dezen visch naar de verschillende sterkte der levenskracht gewijzigd werd. Indien men gezien heeft, dat de Beef-aal een paard bewusteloos ter neder slaat, dan is het zeer natuurlijk dat men bang is, hen in de eerste oogenblikken, nadat zij aan land getrokken zijn, aan te raken. Ook is deze vrees bij de inboorlingen zoo groot, dat geen hunner de hand leenen wilde om de alen van de koorden der harpoenen los te maken, en hen in die kleine met water gevulde gaten te dragen, welke wij aan den oever van de Canno de Bera gegraven hadden. Wij moesten dus daaraan te werk, en zelve de eerste schokken doorstaan, welke waarlijk niet zacht waren. Zij schenen mij pijnlijker te zijn, dan de hevigste elektrike schokken, die ik mij verbeelde ooit van eene groore vol geladene Leydsche flesch ontvangen te hebben. Wij begrepen nu zelve zeer wel de waarheid van hetgene, wat men staande hield, dat, namelijk, een Indiaan zeker verdrinkt, indien hem onder het zwemmen een Beefaal aan het been of aan den arm een' slag geeft. Een zoo hevige schok kan den mensch allezins zeer gemakkelijk het gebruik zijner leden voor eenige minuten ontnemen, ja, oogenblikkelijk moet zelss de dood volgen, indien de visch, terwijl hij langs den buik en de borst heen strijkt, eene krachtvolle ontlading geeft, naardien dan de edelste deelen, en alle zenuwen, die daarvan afhangen tegelijk van derzelver prikkelbaarheid beroofd worden.