Digitale Ausgabe

Download
TEI-XML (Ansicht)
Text (Ansicht)
Text normalisiert (Ansicht)
Ansicht
Textgröße
Originalzeilenfall ein/aus
Zeichen original/normiert
Zitierempfehlung

Alexander von Humboldt: „Over den beef-aal, of sidder-visch“, in: ders., Sämtliche Schriften digital, herausgegeben von Oliver Lubrich und Thomas Nehrlich, Universität Bern 2021. URL: <https://humboldt.unibe.ch/text/1807-Jagd_und_Kampf-6-neu> [abgerufen am 25.04.2024].

URL und Versionierung
Permalink:
https://humboldt.unibe.ch/text/1807-Jagd_und_Kampf-6-neu
Die Versionsgeschichte zu diesem Text finden Sie auf github.
Titel Over den beef-aal, of sidder-visch
Jahr 1818
Ort Amsterdam
Nachweis
in: Letterkundig magazijn, van wetenschap, kunst en smaak 2:1 (1818), S. 22–27.
Sprache Niederländisch
Typografischer Befund Antiqua (mit lang-s); Auszeichnung: Kursivierung; Schmuck: Initialen.
Identifikation
Textnummer Druckausgabe: II.52
Dateiname: 1807-Jagd_und_Kampf-6-neu
Statistiken
Seitenanzahl: 6
Zeichenanzahl: 11338

Weitere Fassungen
Jagd und Kampf der electrischen Aale mit Pferden (Halle, 1807, Deutsch)
О ловлѣ Електрическихъ угрей. Изъ путешествія Барона А. Гумбольда [O lovlě Električeskich ugrej. Iz putešestvija Barona A. Gumbolʹda] (Sankt Petersburg, 1807, Russisch)
[Jagd und Kampf der electrischen Aale mit Pferden] (Stuttgart; Tübingen, 1808, Deutsch)
[Jagd und Kampf der electrischen Aale mit Pferden] (Innsbruck, 1809, Deutsch)
Waarnemingen van Alexander von Humboldt Over den sidderaal of den gymnotus electricus, In Amerika zelve gedaan (Haarlem, 1817, Niederländisch)
Over den beef-aal, of sidder-visch (Amsterdam, 1818, Niederländisch)
Baron Humboldt’s Description of the Mode of Catching the Gymnotus, or Electrical Eel (London, 1833, Englisch)
Baron Humboldt’s description of the mode of catching the Gymnotus, or Electrical Eel (Philadelphia, Pennsylvania, 1834, Englisch)
|22|

over den beef-aal, of sidder-visch. [Het volgende, ontleend uit een Duitsch Werkvan den beroemden Reiziger a. von hum-boldt, zal, vertrouwen wij, den Lezer vanons Mengelwerk niet onaangenaam zijn.]

Deze elektrike Visſchen bevinden zich het meest inde kleine vloeden, en in de ſtaande wateren ofmoerasſen, welke hier en daar gevonden worden in deuitgeſtrekte meest dorre vlakten, welke zich tusſchenden Orinoko en de keten van kusten van Venezuela uitbreiden. Hoe drooger deze poelen zijn, des te ge-makkelijker is het de Beef-alen te vangen, want degroote rivieren de Meta, de Apure en de Orinoko zijnte diep, te waterrijk en te ſtroomend, dan dat de In-dianen deze visſchen zouden kunnen bemagtigen. In Guijana kennen de Indianen zeer goed het gevaar,waaraan zij zich blootſtellen, indien zij in waterenzwemmen, in welke deze Alen talrijk zijn; want hetgebeurt ligter hunne ſchadelijke werking te ondervin-den, dan den Visch zelven te zien. Terwijl wij door de uitgeſtrekte vlakte (clanos) vande provincie Caraccas reisden, om te San Fernandode Apure onze vaart op den Orinoko te beginnen, ver-toefden wij vijf dagen lang in de kleine ſtad Calabozo. Wij wilden ons hier bezig houden met de Beef-alen,van welke eene ontelbare menigte gevonden wordt indeze eenzame ſtreken, in den Rio Guarico, in den Cannos del Rastro, de Berito, de la Paloma, en inmeer dan vijftig kleine ſtaande wateren, welke tusſchende ſtad Calabozo, de beide Zendelingſchappen de Arri-ba en de Abaxo, en de meijerijen van Rastro, Mori-chal en Caiman verſpreid liggen. Ja digt bij Uritucu zoude, naar men ons verhaalde, een voorheen zeerbruikbare weg, wegens de Siddervisſchen, naar elders |23| verlegd zijn. De weg liep door eene beek, en op devaart over dezelve verdronken jaarlijks eene menigtemuilezels, die door de ontladings-ſchokken dier Beef-alen bedwelmd, ter neder vielen. Om onze proeven met volkomene naauwkeurigheid tekunnen nemen, wenschten wij zelve levendige Beef-alente hebben in het huis, hetwelk wij bewoonden. Onzewaard gaf zich alle mogelijke moeite om dezen wenschte vervullen. Er werden Indianen te paard uitgezondenom in de poelen te visſchen. Doode Beef-alen kondenwij in menigte krijgen, maar eene geheel kinderachtigevrees verhinderde de inboorlingen dezelve levendig wegte dragen. Wij hebben ons in het vervolg zelve over-tuigd, dat men allezins in verlegenheid komt, indienmen deze dieren wil behandelen, zoolang zij nog bijvolle krachten zijn; maar bij het gemeene volk is dezevrees des te zonderlinger, daar het van meening is,dat men onverlet deze alen aanraken kan, indienmen tabak rookt. Wij hadden twee piasters voor el-ken elektriken visch geboden, dien men ons levendigbrengen zou, maar er was niemand, die dien prijs ver-dienen wilde. Ook is het opgegevene beveiligings-mid-del der Indianen tegen de ſchokken der Sidder-visſchengeheel zonder kracht. De zucht voor het wonderbareis bij de inboorlingen dezer ſtreken zoo groot, dat zijdikwijls daadzaken verhalen, aan welke zij zelve hetminst gelooven. Zoo meent de mensch nieuwe won-deren te moeten toerekenen aan de natuur, even alsofde natuur op zich zelve niet reeds groot, geheimvol enwonderbaar genoeg was. Drie dagen lang hadden wij reeds in de ſtad Calabozo doorgebragt, en ſlechts éénen enkelen Beef-aal gekre-gen, die daarenboven nog zeer zwak was. Eindelijknamen wij het beſluit, ons naar hunne verblijfplaatſente begeven, en daar in de vrije lucht aan den oeverder door hen bewoonde poelen, de voorgenomene proe-ven te werk te ſtellen. Wij gingen eerst naar het kleinedorp Rastre de Abaxo, en vandaar bragten ons de In-dianen naar den Canno de Bera, eene kom vol ſtilſtaandwater, die van de heerlijkſte voortbrengſelen uit hetPlantenrijk van de Cluſea Roſea, de Hymenea courbaril, den grooten Indiaanſchen Vijgenboom, en Mimo-ſaas met welriekenden bloeſem omgeven was. Hier ver-wonderden wij ons niet weinig op het hooren, dat men |24| op de nabijgelegene grasvelden een groote dertig halfwilde paarden, wilde bijeen drijven, om zich van de-zelve bij het visſchen der alen te bedienen. Men noemtdeze wijze om Beef-alen te vangen: Embarascar concaballos, dat is: door paarden dronken maken. Metden naam van Barbasco noemt men de wortelen vande Jacquinia, de Piscidia, en van elke andere vergif-tige plant, door welker vermenging eene groote masſavan water oogenblikkelijk de eigenſchap krijgt om devisſchen te dooden of ten minſte te bedwelmen. De door ditmiddel vergiftigde visſchen (Embarascados) komen aan deoppervlakte des waters, en daar de paarden, die menin den poel heen en weder jaagt, even hetzelfde opde verſchrikte visſchen uitwerken, zoo heeft men dooreene verwisſeling van oorzaken en werking, beide wijzevan visſchen denzelſden naam gegeven. Terwijl onze waard ons de zonderlinge manier, opwelke men de Beef-alen vangt, verklaarde, kwamende paarden en de muilezels. De Indianen hadden eeneſoort van drijf-jagt gehouden; de dieren werden vanalle zijden ingeſloten, en eindelijk in den poel inge-dwongen. Het merkwaardig ſchouwſpel, hetwelk zichaan ons vertoonde, deze ſtrijd der Beef-alen met depaarden, laat zich met woorden ſlechts onvolkomenſchilderen. De Indianen, ieder met lange bamboes-rieten en harpoenen gewapend, plaatſten zich om denpoel. Eenige klauterden op de takken der boomen,die zich ver over het water heen bogen. Door hungeſchreeuw en hunne lange bamboesrieten, dreven zij depaarden, waar zij ook den oever trachtten te naderen,terug. De door dit leven verſchrikte Sidder-visſchen,verdedigden zich door herhaalde ontladingsſchokken hun-ner elektrike batterijen. Lang ſcheen het, alsof zijde overwinning op de paarden en muilezels behalenzouden. Verſcheidene dezer dieren, door de menigteen ſterkte der elektrike ſchokken bedwelmd, verdwenenonder het water; eenige diergene, die weder bij kwa-men, bereikten, in weerwil van de waakzaamheid derIndianen, den oever en ſtrekten zich hier, door in-ſpanning vermoeid, en aan alle leden verlamd, door dehevige elektrike ſchokken, lang uit op den grond terneder. Een bekwaam ſchilder had het oogenblik moetenwaarnemen, op hetwelk het tooneel het levendigst |25| was. De groepen van Indianen, die den poel omrin-gen; de paarden, die met rijzende manen, met ſchrik enwilde ſmart in het oog, het nakende onheil trachten teontvlieden; de geelachtige en glibberige alen, die alsgroote waterſlangen op de oppervlakte van het waterzwemmen, en hunne vijanden vervolgen; al deze trek-ken vormden een ſchilderachtig geheel. Onwillekeurigherinnerde ik mij hierbij de beroemde ſchilderij van eenpaard, hetwelk verſchrikt wordt door het gezigt vaneenen leeuw in een hol. De uitdrukking van ontzettingis hier niet ſterker, dan in dien ongelijken ſtrijd dervisſchen en paarden. In minder dan vijf minuten waren er reeds tweepaarden verdronken. De alen, van welke verſcheidenemeer dan vijf voeten lang zijn, ſluipen onder den buikder paarden en muilezels, en geven dan ontladingenvan hunne geheele elektrike kracht. Deze ſchokken tref-fen en het hart, en de ingewanden, en inzonderheid dezenuwvlecht van de maag. Men behoeft zich dus niette verwonderen, dat de visch op een groot viervoetigdier eene veel krachtiger werking uitoefent, dan opeen mensch, die hem ſlechts met de uiterſte deelen zij-ner leden aanraakt; en toch twijfel ik, of de Sidder-visch, in de eigenlijke beteekenis des woords, de paar-den doodt; hij bedwelmt hen ſlechts door de herhaaldeſlagen, die hij hun geeft; zij vallen in eene diepe on-magt, en verdwijnen zonder bezinning onder het wa-ter; de andere paarden en muilezels vertreden hen, enbinnen weinige minuten zijn zij werkelijk dood. Naardit begin te oordeelen, ſcheen de ſtrijd een droevigeinde te zullen nemen, en de paarden het een na hetander te zullen verdrinken. Elk paard, dat het eigen-dom is van iemand en ſterft, wordt met anderhalve tottwee piasters betaald. De Indianen verzekerden ons,dat de jagt ſpoedig eindigen zou, en dat ſlechts deeerſte aanval der Beef-alen te duchten was. Inderdaadkomen deze dieren na eenigen tijd in den toeſtand vanontladen batterijen, hetzij dat de Galvaniſche elektri-citeit zich bij hen door rust ophoopt, hetzij dat hunelektrick zintuig door veelvuldig gebruik vermoeid, entot deszelfs werkzaamheid ongeſchikt gemaakt wordt.Wel is de beweging hunner ſpieren dan nog altooseven zoo levendig, als bij het begin, maar zij bezittenniet meer het vermogen om krachtige ſchokken te ge- |26| ven. Toen de ſtrijd een kwartier uurs geduurd had,ſcheen de ſchrik bij de paarden en muilezels te ver-minderen. Zij zetteden de manen niet meer op; hunoog teekende minder ſmarten; nergens zag men henvallen of onder het water verzinken; ook zwommen dealen met het halve lijf aan de oppervlakte van denpoel, vlugteden voor de paarden, welke zij te vo-ren aangevallen hadden, en naderden den oever. DeIndianen verzekerden ons, dat, indien men twee dagenachter elkander de paarden in den poel dreef, er opden tweeden dag geen één paard meer gedood werd.De visſchen moeten rust en genoegzaam voedſel heb-ben, om eene groote hoeveelheid van Galvaniſche elek-triciteit te verwekken of op te hoopen. De Beef alen, die naar den oever vlugten, wordenmet kleine, aan eene koord vast gemaakte harpoenen, diemen hen in het lijf werpt, gevangen. Menigmaal wor-den er twee aan eenen harpoen geregen. Is de koordzeer droog en tamelijk lang, dan kan men hen daar-mede aan land trekken zonder ſchokken te ontvangen.Binnen weinige minuten waren er vijf groote Sidder-visſchen op het drooge land getrokken. Wij haddener meer dan twintig kunnen krijgen, indien wij er zoovele voor onze proeven noodig gehad hadden. Eenigewaren ſlechts ligt aan den ſtaart, andere zwaar aan denkop gewond, en wij konden duidelijk waarnemen, hoehet vermogen van de natuurlijke elektriciteit van dezenvisch naar de verſchillende ſterkte der levenskracht ge-wijzigd werd. Indien men gezien heeft, dat de Beef-aal een paardbewusteloos ter neder ſlaat, dan is het zeer natuurlijkdat men bang is, hen in de eerſte oogenblikken, na-dat zij aan land getrokken zijn, aan te raken. Ookis deze vrees bij de inboorlingen zoo groot, dat geenhunner de hand leenen wilde om de alen van de koor-den der harpoenen los te maken, en hen in die kleinemet water gevulde gaten te dragen, welke wij aan denoever van de Canno de Bera gegraven hadden. Wij moes-ten dus daaraan te werk, en zelve de eerſte ſchokkendoorſtaan, welke waarlijk niet zacht waren. Zij ſche-nen mij pijnlijker te zijn, dan de hevigſte elektrikeſchokken, die ik mij verbeelde ooit van eene groorevol geladene Leydſche flesch ontvangen te hebben. Wijbegrepen nu zelve zeer wel de waarheid van hetgene, |27| wat men ſtaande hield, dat, namelijk, een Indiaan zekerverdrinkt, indien hem onder het zwemmen een Beef-aal aan het been of aan den arm een’ ſlag geeft. Eenzoo hevige ſchok kan den mensch allezins zeer gemak-kelijk het gebruik zijner leden voor eenige minuten ont-nemen, ja, oogenblikkelijk moet zelſs de dood volgen,indien de visch, terwijl hij langs den buik en de borstheen ſtrijkt, eene krachtvolle ontlading geeft, naardiendan de edelſte deelen, en alle zenuwen, die daarvanafhangen tegelijk van derzelver prikkelbaarheid beroofdworden.