|325|
Buiten de reeds van tyd tot tyd, door ons ge-plaatſte berichten van den Heer
Humbold, hebben wygemeend onzen lezeren geen ondienst te zullen doen metde mededeeling van de volgende verdere byzonderhe-den, door hem op zyne reize waargenomen, welken ge-trokken zyn uit twee brieven, aan zyn Broeder te Ro-me, in het laatstvoorig jaar, uit Quito en Cuença ge-ſchreven.
|326|
„By zyn overtogt over de Cordillère, om van Po-payan naar Almager en van daar verder naar Pasto tegaan, moest hy digte wouden doortrekken, langs va-leijen, die zoo eng waren, als of men in ganeryen vanMynen was. De bewooners dezer wildernisſen hebbengeen ander voedſel dan Potatous: en deze ontbrekende,moeten zy zich behelpen met de takken van een hees-ter, achupaila (Pourretia pitcarna) geheten: ſchoonook dit ellendig voedſel hun meermalen door de Beerender
Anden, die ’er mede op azen, betwist wordt.
„Hy had ontdekt en bewaarheid gevonden, dat an-dere dieren de hoeveelheid van lucht, waar in zy le-ven, verminderen; de Krokodillen daar en tegen dezel-ve vermeerderen.
„Digt by Santafé, in Campo di Giganto, had hy,op de hoogte van 1370 toiſen, een verbazende menigtevan Olyfants-beenderen gevonden, en ettelyke daar vanverzameld.”