Copie van een Brief, geschreven van Cumana, den 16den October 1800 (24 Vendem. an. 9.) HUMBOLD aan den Burger FOURCROY, Lid van het Nationaal Instituut. Het nemen van Curacao, door de Engelschen en Amerikanen, heeft den Agent der Republiek, de Br. Bressot en den Generaal Jeannet, genoodzaakt hunne troepen weder in te schepen, om. zich op Guadeloupe te rug te trekken. Gebrek aan levensbehoeften dwongen hun de haven van Cumana in te lopen, en schoon zy 'er niet langer dan 24 uren zullen vertoeven, zal ik zien of ik enige voorwerpen kunne byeenzamelen, die uwe aandacht zullen kunnen vestigen, en die langs dezen weg tot u zullen komen. Gy kent genoeg den aart myner reize, de moeilykheden en de kosten, gehegt aan het transport, midden door een uitgestrekt vast land, om te weten, dat myn oogmerk meer is denkbeelden, dan zaken, te verzamelen. Een Gezelschap van Natuurkundigen, afgevaardigd door een Governement, verzeld van Schilders, Pakkers, Verzamelaars ... kan en moet ieder byzonderheid van de beschryfbare Natuurlyke Historie aanvatten. Een byzonder persoon, die, met een matig fortuin, ene reis rondom de waereld onderneemt, moet zich bepalen tot voorwerpen van een groter belang Den vorm van den Aardbol en de lagen, die hem zamenstellen, te bestuderen; den dampkring te ontleden (analyses); zyne veerkragt, zyne temperatuur, vochtigheid, elektrieke en magnetische hoedanigheid, met de fynste werktuigen te onderzoeken; den invloed van het klimaat op de dierlyke en groeijende huishouding waar te nemen; in het groot de Scheikunde van de Physiologie der georganiseerde wezens te naderen; zie daar den arbeid, die ik my heb voorgesteld. Maar, myn waarde Vriend ! zonder dit voornaam doelwit myner reize uit het oog te verliezen, zult gy, gemaklyk begrypen, dat met zeer goeden wil en een weinig werkzaamheid, twee Menschen, die een onbekend vast land doortrekken, ten zelfden tyde wel dingen kunnen verzamelen, wel byzondere waarnemingen kunnen doen. Sedert de zes Maanden, dat wy het vaste land van de kust, de Orenoque, de zwarte Rivier (Rio-nigro) en de Amazone, door reisd hebben, heeft de Burger Bonpland, met de dubbelen, meer dan zesduizend planten gedroogd. Ik heb met hem, op de plaatsen zelve, de beschryving van twaalf honderd soorten (especes) gemaakt, waar onder een groot gedeelte ons toegeschenen hebben te zyn van geslachten, niet door Aublet, Jacquin, Mutis en Dombey, beschreven. Wy hebben Insecten, Schelpen en Verwhout verzameld; wy hebben Krokodillen, Zeekoeijen, Aapen, de Beef-Aal (gymnotus electricus) (welker vocht volkomen Galvanisch en niet Elektriek is) ontleedt, en vele Slangen, Hagedissen en Visschen beschreven. Ik heb een aantal dezer voorwerpen getekend: -- in 't kort ik durf my vleijen, dat, zo ik gezondigd heb, het meer is door onkunde, dan door gebrek aan werkzaamheid. Welk een genot, myn waarde Vriend! te leven in het midden der rykdommen ener zo prachtige en verbazende Natuur! Zie daar dan eindelyk het dierbaarste en het vurigste myner verlangens vervuld; in het midden van de dikke bosschen der zwarte Rivier; omringd door Tygers en wrede Krokodillen; het lichaam geplaagd door het steken van verschriklyke Mosquitos en Mieren; in drie maanden geen ander voedsel hebbende dan Water, Bananen, Visch en Cassave-wortel; in het midden van de Otomaquische Indianen, die op het land of aan de boorden van de Caliquiare (onder den Evenaar) leven, waar men op honderd dertig mylen van den weg niet ene menschlyke ziel ontmoet; in alle deze belemmerende omstandigheden, heb ik geen berouw over myn ontwerp. Men heeft zomtyds zeer veel te lyden, doch het is maar voor een ogenblik. Toen ik uit Spanje vertrok, rekende ik onmiddelyk van daar naar Mexico, van daar naar Peru, naar de Philippynsche Eilanden, ... te zullen vertrekken. Een kwaadaartige koorts, die op ons Fregat uitbrak, noodzaakte my aan deze zyde van Zuid-Amerika te blyven, en de mogelykheid ziende, die 'er was, om van hier naar het binnenste door te dringen, ondernam ik twee reizen, de een by de Zendelingen van de Chaymas Indiaanen van Paria, en de ander op dit vaste land, gelegen ten Noorden van de Amazone, tusschen de Popayan en de Bergen van Fransch Guyane. Wy hebben twemalen 3 grote Cataracten van de Orenoque, die van Atures en Maypure overgetrokken (breedte 5° 12' en 5° 39' westlyke lengte van Parys, 4 gr. 43' en 4°, 41', 40".) Van den mond van Guaviare en de Rivieren van Atabapo, Temi en Tuamini, heb ik myn schuitje te land doen overbrengen naar de zwarte Rivier; wy volgden te voet naar de Bosschen van Hevea, Cinchona, van Winterana Canella .... Ik zakte de Rio Nigro af tot aan Saint Carles , om de lengte te bepalen door het Horologie van L. Berthoud, waaromtrent ik nog wel te vreden ben. Ik voer de Casiquiare weder op, bewoond door de Ydapaminores, die niets eten dan in den rook gedroogde Mieren. Ik drong door tot de oorsprongen van de Orenoque, tot aan de overzyde van den Volkan van Duida, of zo verre als de woestheid der Guaccas en Guaharibos Indianen het toelieten, en kwam weder de gehele Orenoque af, door de kragt van haren vloed, tot aan de Hoofdstad van Guyane; 500 lieues (mylen), in 26 dagen, (daar van afgetrokken de dagen die ik my ophield.) De fout in de breette (volgens de Kaart van d'Anville ) is meer dan twee graden; men was 'er nimmer met Astronomische Werktuigen geweest. Myne gezondheid wederstondt de vermoeijenissen van enen togt van meer dan 1300 mylen (lieues); maar myn arme reisgenoot, de Br. Bonpland, werdt het slachtoffer van zynen yver en zucht voor de Wetenschappen. Hy heeft naar onze terugkomst ene koorts gehad, vergezeld met gevaarlyke brakingen, waar van hy egter zeer spoedig genas. De Amazone wordt, sedert 200 jaren, door Europeanen bewoond; maar aan de Orenoque en de zwarte Rivier, hebben de Europeanen, niet eer dan over 30 jaren, enige etablissementen aan de overzyde der Cataracten durven maken. Zy, die aanwezig zyn, bevatten geen 1800 Indianen, van den 8° tot aan den Equator, en men heeft 'er gene andere blanken, dan 6 a 7 Zendeling-Monnikken, die ons de reis zo gemaklyk mogelyk gemaakt hebben. Van de Hoofdstad van Guyane (Saint Thome 8°, 8', 24" breedte, 4°, 25', 2" lengte) kruisten wy nogmaals de grote Woestyn door, die men Elanos noemde, bewoond door wilde Stieren en Paarden. Ik ben bezig met het maken van ene Kaart van het Land, dat wy doorreisd hebben. Ik heb het geluk gehad van 54 plaatsen te hebben aangetroffen, waar ik Astronomische waarnemingen gedaan heb. Ik heb te Caraccas, te Cumana en te Tuy, een twaalftal Eclipsen van de Satelliten van Jupiter en de Eclips van de Zon van 6 Brumaire het 8ste jaar waargenomen. Door deze middelen en de Chronometer, vleije ik my ene genoegzaam naauwkeurige Kaart in het licht te zullen geven. Van hier scheepten wy ons eindelyk in naar de Havana, van waar wy naar Mexico vertrokken. Zie daar, waarde Vriend! het verslag myner werkzaamheden. Ik weet, dat gy, Chaptal, Vauquelin, Guyton, dat gy allen belang stelt in myn lot; en het is daarom dat ik hoop u niet te vervelen. Wy zyn hier byna zonder enige gemeenschap met Europa. Ik heb dikwerf gepoogd u te schryven, gelyk ook aan onze vrienden, de BB. Vauquelin en Chaptal; ik heb u enige proeven op de lucht en over den oorsprong der besmettingen gezonden. Ik heb aan de Burgers Delambre en Lalande uittrekzels uit myne Astronomische waarnemingen gezonden. Zou niets van dit alles tot u gekomen zyn? Door den Consul der Republiek, te St. Thomas, hebben wy u de melk van enen boom gezonden, die de Indianen de Koe noemen, om dat zy 'er de melk van drinken, die in het geheel niet schadelyk is, maar zeer voedende. Door middel van Salpeterzuur (l'acide nitrique) heb ik 'er Caoutchouc (elastische Gom van Guenne) van gemaakt, en ik heb loogzout (soude) onder die gemengd, welke ik voor u geschikt heb, alles volgens de grondbeginzels, die gy zelf hebt vastgesteld. In de maand Nivose 8ste jaar, hebben wy met de Corvet, el-Philippina, een party zaden gezonden, die wy voor de Plantenium van Parys verzameld hadden. Wy hebben vernomen, dat zy is aangekomen, en zy moet dus in handen van de Burgers Jussieu en Thouin, door middel van den Ambassadeur der Republiek, te Madrid, gekomen zyn. Met het Parlementairschip, dat men hier van Guadeloupe verwacht, zal het Museum andere voorwerpen ontvangen; want heden moeten wy ons bepalen, om u enige voortbrengzels tot Chemische nasporingen aantebieden. Ik heb u getragt te bezorgen de Curare of het berucht vergift der Indianen van de zwarte Rivier, in al zyn zuiverheid; en opzetlyk ene reis gedaan naar de Enneralda, om de Liane te zien, die dat zap oplevert; (ongelukkig hebben wy haar zonder bloemen gevonden); en om dat vergift te zien maken door de Catarapeni en Maquiritanes Indianen. Ik zal op een anderen tyd (want de Agent dringt te sterk om te vertrekken) u daar van ene breedvoeriger beschryving geven. Ik voeg hier alleen by, dat ik u de Curare in een blikken doos toezendt, benevens de takken van de plant Maracury, die het vergift oplevert. Deze Liane groeit enigzins overvloedig tusschen de Granietbergen van Guandja en Yumariquin, in de schaduw van de Theobromacacao en van de Caryocar. Men ligt 'er het bovenste van de schil af en maakt 'er een koud treksel van (men drukt eerst het zap uit; men laat het water op den bovenschil, die reeds half uitgedrukt is, blyven, tot dat men het aftreksel filtreert). Het gefiltreerde vocht is geelachtig; men kookt het, en concentreerd het rot de dikte van Syroop. Deze stoffe bevat reeds het vergist zelf: maar niet dik genoeg zynde, om aan de pylen te smeren, vermengt men het met het hartsachtig zap van enen anderen boom, die de Indianen Kiracaguero noemen. Dit mengzel kookt men weder op nieuw, tot dat het een bruinachtige massa uitmaakt. Gy weet dat de Curare inwendig gebruikt wordt als een maagmiddel; zy is niet schadelyk, dan door het aanraken van het bloed, dat zy desoxcideert. Het is maar sedert weinige dagen, dat ik begonnen heb 'er op te werken, en ik heb gezien, dat zy de dampkringslucht decomponeert. Ik durf van u vergen om te beproeven, zo het de oxcide metalen desoxcideert, of de proeven van de Fontaine wel genomen zyn. Deze doos en verscheiden der genoemde zaken zyn den Burger Foureroy nog niet ter hand gekomen. Ik voeg by de Curare en de Maracury nog de Dapiche, een schyfje van den Pindarus, nevens de aarde van de Otomaques. De Dapiche is een soort van elastike Gom, die u buiten twyffel onbekend is. Wy hebben hem ontdekt op ene plaats, waar men geen Hevea's vindt, in de moerassen van den berg van Javita (br. 2° 5'); moerassen berucht door de verschrikkelyke slangen Boa, die zy voortbrengen. De boom, die de veerkragtige gom oplevert. Wy vonden, by de Poimisanos en Paragini Indianen, Muziek-Instrumenten, gemaakt met den Caoutchouc, en de Inwoners zeiden ons, dat zy die in de aarde vonden. De Dapiche of Zapir is waarlyk ene sponsachtige, witte massa, welke men vindt onder de wortels van twee bomen, die ons van ene nieuwe soort toeschenen, en waar van wy eenmaal de beschryving geven zullen, de Jacio en de Curvana. Het zap dezer bomen is ene zeer waterachtige melk; maar het blykt, dat het een hunner ziekten is, dat zy dit vocht door de wortels verliezen; deze vochtlozing doet den boom sterven; en de melk stremt op de vochtige aarde zonder aanraking van de open lucht. Ik zend u den Dapiche zelf en een massa Caoutchouc van den Dapiche (spreek het Dapitsche uit) gemaakt, alleen door bem bloot te stellen aan of te zetten op het vuur. Deze zelfstandigheid en de melk van de Koe zullen misschien, in uwe handen, een nieuw licht verspreiden over een zo belangryke stoffe, in opzicht der Physiologie. Het schysje van den Pindarus is de gedroogde melk van een Pindarischen boom, dat een natuurlyk blank vernis is. Men bestrykt met deze melk, wanneer zy versch is, vasen enz. Zy droogt spoedig, en is een zeer fraai vernis; ongelukkig wordt het geel, wanneer men het in grote hoeveelheid droogt en zodanig is zy, welke ik u zende. De aarde der Otomaquen ... die natie, zo lelyk door de beschilderingen, die haar lichamen misvormen, eet, wanneer de Oronoque zeer hoog is, en wanneer men daar geen schildpadden meer vindt, staande byna drie maanden, niets anders dan leemachtige aarde. Men vindt 'er lieden, die tot een en een half pond aarde daagsch eten. Men heeft 'er Monnikken, die voorgewend hebben, dat zy de aarde vermengd hebben met het vet van den staart van den Krokodil, maar, dit is zeer valsch. Wy hebben by de Otomaquen voorraad van zuivere aarde gevonden, die zy eten; zy bereiden dezelve op gene andere wyze, dan door dezelve even op te bakken, en te bevochtigen. Het scheen my zeer vreemd, dat men sterk kon zyn, en een en een half pond van deze aarde eten, naardien wy zien, welk ene nadelige uitwerking de aarde by de kinderen voortbrengt. Ondertusschen myne eige proeven op de aardsoorten, en derzelver eigenschappen, door de lucht te decomponeren, wanneer zy bevochtigd zyn, deden my bespeuren, dat zy voedzaam konden zyn, dat is te zeggen, door verwantschap werken. Ik voeg, om dat het my in de handen valt, hier by, voor het Museum, de Snuifdoos van dezelfde Otomaquen, en het hemd van ene naburige natie, Pireoas geheten. Deze snuifdoos is, gelyk gy ziet, niet van de kleinste soort. Het is een schaal, waar op men een mengsel van geraspte en gerotte vrucht van een Mimosa strooit, met zout en levendige kalk. De Otomaque houdt de schaal in de ene hand, en in de andere de buis, waar van twee pypen in zyne neusgaten gaan, om zo deze prikkelende snuif in te ademen. Dit werktuig is van belang voor de Historie: het wordt niet gevonden dan by de Otomaquen en de Omeguas, waar la Condamine het zag by twee Natien, die thans 200 mylen van elkander afzyn. het bewyst, dat de Omeguas, die, volgens ene oude overlevering, van Guaviare gekomen zyn, misschien van de Otomaquen afstammen, en dat de Stad Manoa gezien is van Philip van Vure, tusschen Meta en Guaviare. Deze dingen zyn belangryk, om te weten, waar de Fabel van Dorado van daan komt. Het hemd, dat een myner bedienden langen tyd gedragen heeft, is de bast van een boom Morima, dien men geheel niet behoeft te bereiden. Gy ziet dus, dat de hemden, in dit land, aan de bomen groeijen; zodanig is het gesteld digt by Dorado, waar ik gene mineralen gezien heb, dan talk en een weinig titanium. Het is onmogelyk geweest het in orde schikken van de zaden en de planten der zwarte Rivier, die wy schikken voor de Burgers Thouin, Jussieu en Desfontaines, die my niet geheel zullen vergeten hebben, te volbrengen. Wy hebben zeer zeldzame dingen; b. v. nieuwe soorten van de befaria, nieuwe geslachten van palmen: dit alles zal binnen kort vertrekken, en zyt verzekerd, dat wy de belangen van het Museum niet uit het oog verliezen. Helaas! Kaptein Baudin is vertrokken, en wy zyn hier! Dit valt wel smartlyk en droevig. Misschien zullen wy hem in de Zuidzee vinden. Ik verzoek u myn aandenken by de achtingwaardige leden van het Nationaal Instituut levendig te houden. Myne groetenis aan de BB. Bertholet, Chaptal, Vauquelin, Guyton, Jussieu, Desfontaines, Halley, Delambre, Laplace, Cuvier ... In den brief, dien ik aan den Burger Delambre geschreven heb, heb ik een Eclips vergeten, die ik u verzoek hem mede te delen. De Immersie van de IIIde Sat. den 4 Oct. 1800. te Cuma, ten 16 uren 59' 36" gemiddelden tyd. PS. Herhaal by het Bureau des Longitudes myne verzoeken, om de Connaissance des temps. Ik betreur den dood van den Generaal Desaix, die my zo genegen was. Welk verlies voor de Republiek en de gehele Menschheid! ----