BRIEF van den heer ALEXANDER von HUMBOLDT, aan den burger FOURCROY, Over verscheidene onderwerpen van Natuurlyke Historie en Scheikunde. La Guayra, 5 Pluviose (28 Jan.) 8ste jaar. Burger! De gele koorts, welke deze haven van Zuid-Amerika verwoest, noodzaakt ons 'er een zo kort verblyf te houden, dat ik maar ter loops de gelegenheid kan waarnemen, om u deze letteren te doen toekomen, en u midden uit de verzengde luchtstreek te betuigen, hoe veel agting ik heb voor u en voor uwe beroemde amptgenoten, van welke ik, gedurende myn laatste verblyf te Parys, een zo vleijend onthaal genoten heb. Sedert myn vertrek van Saint Croix op Teneriffe (alwaar ik in den crater van den volcaan ben nedergedaalt, terwyl de dampkringslucht 0,8° R. warm was, en 0,19 zuurstof bevatte) heb ik u twemaal geschreven. Ik heb aan de Burgets Delanibre en la Lande een uittrekzel myner Sterrekundige waarnemingen gezonden; dit behelst belangryke lengtens, ene waarneming der Zoneclips van den 6 Brumaire (28 Octob. 1799); immersien van satelliten, en nasporingen over de sterkte van het licht der zuidelyke Sterren, door middel van middenschotten afgemeten. Ik heb aan het Nationaal Instituut ene Scheikundige Verhandeling over het lichten der Zee -- over een byzonder gaz, 't welk de vrucht der Coffea Arabica , wanneer men die aan de Zon blootstelt, oplevert; over enen sneeuwwitten veldspath, die, nat gemaakt, al de zuurstof des dampkrings opflorpt; over het melkagtig sap der Cecropia peltata en Euphorbia Curassavica (welke proeven ten vervolge uwer schone Verhandeling over het caoutchouc, en die van onzen vriend Chaptal dienen) -- en over de lucht, welke in de planten omloopt, gezonden ...... De Zeeschuimery, welke ook de kusten dezer schone gewesten onveilig maakt, doet my vrezen, dat een gedeelte dezer brieven niet in Europa zal gekomen zyn; hoewel ik nu eens over Guadeloupe, dan eens over Spanje, geschreven heb. Dezen brief geef ik aan een Amerikaansch Vaartuig mede, dat over 2 dagen naar Boston vertrekt, en, hoewel die u dus niet dan over Hamburg kan geworden, zal hy misschien even daar door minder gevaar lopen van verloren te gaan. Men schryft hier gewoonlyk iederen brief 4 of 5 maal af; maar hoe zal men hier toe, myn vriend, den tyd vinden, wanneer men zo veel waar te nemen, in orde te brengen en te berekenen heeft? De versche kers der koffy laat, na 36 uren, ene geoxydeerde gazvormige koolstof houdende waterstof (carbure d'hydrogene oxyde et gazeux) los, welke, door het water opgeslorpt, aan het zelve enen alcohol smaak geeft. Ik bepaal my derhalven om u te melden, dat ik by aanhoudenheid zo welvarende als mogelyk ben, en dat my de inwoners dezer landen met beleefdheden overladen; dat de vergunningen en aanbevelingen van de Spaansche Regering my alle bedenkelyk gemak aanbrengen, tot het in het werk stellen van voor de Wetenschappen belangryke nasporingen; dat geen myner werktuigen, zelfs de teerste (gelyk Barometers, Thermometers, Hygrometers, inclinatie-Compassen van Borda ) beschadigt of ontstelt is, en dat ik, midden in de zendingen der Chaymas Indianen, in de gebergtens van Tourmiriquiri, myn Laboratorium zo wel in orde gehad heb, als of ik my midden in Parys bevond. Myn reisgenoot, de Burger Bonpland, Kwekeling van den Kruidtuin (Jardin des plantes) wordt my van dag tot dag van meer dienst. By zeer gegronde kundigheden in Botanie en Natuurlyke Historie, voegt hy enen onvermoeiden yver. Eens hoop ik hem aan zyn vaderland weder te geven, als een geleerde, die waardig is de publieke aandagt tot zich te trekken. Nimmer heeft een vreemdeling zo veel vryheid gehad, als my de Koning van Spanje heeft toegestaan. Reeds dit denkbeeld alleen konde ons aanzetten, om onze werkzaamheid te verdubbelen. In de 7 maanden, welke wy in dit schone waerelddeel doorbragten, hebben wy (de dubbelden mede gerekend) by de 4000 planten gedroogt, meer dan 800 beschryvingen van nieuwe of weinig bekende soorten vervaardigd (vooral hebben wy nieuwe geslagten van Palmen, nieuwe cryptogamien, befaria's en melastoma's) insekten en conchylien verzameld; vele tekeningen over de ontleedkunde der Zee-wormen vervaardigd; vele waarnemingen over magnetismus, electriciteit, de vogtigheid, de warmte, de hoeveelheid zuurstof van den dampkring, gedaan; de gehele hoge bergketen, welke zich tot aan de kust van Paria uitstrekt, afgemeten, en derzelver volcanen, die aangestokene ontvlambare lucht, zwavel en zwavel-waterstof houdend water (de l'eau hydrosulfureuse) uitbraken, onderzogt. Wy hebben zeer vele zaden verzameld, en zullen dezelve binnen 3 decaden naar Europa, naar den Kruidtuin, afzenden. Wy hebben 5 maanden in het binnenste van nieuw Andalusien en op de kusten van Paria doorgebragt, alwaar wy in Brumaire (November) zeer sterke Aardbevingen ondervonden hebben. Een gedeelte dezer landen wordt nog door wilde Indianen bewoond, en andere zyn eerst sedert 5 of 6 jaren beschaafd. Hoe zal ik u de heerlykheid dezer groeijende schepping; bosschen, die uit Ceiba, Hura en Hymenea bestaan, en waar in men nimmer de stralen der Zon gewaar wordt, afschetsen? Hoe de verscheidenheid der dieren, de schone pluimasie der vogelen, de Apen, de Tygers, het verschriklyk aanzien der Crocodillen (Kaymans), waar van de rivieren krielen, en die meer dan 30 voeten lang zyn?.... Van Cumana zyn wy naar Caracias gegaan en daar gedurende Frimaire en Nivose (Decemb. en January) gebleven: deze aangename hoofdstad, gelegen in ene valei 426 toises hoog, geniet op de breette van 10° 31' de koelte, men kan zeggen de koude, van Parys. Van daar hebben wy den top van de beroemde Silla de Caraccos, of Sierra de Avila, beklommen, alwaar wy op de hoogte van 1316 toises schone crystallen van titanium ontdekt hebben. Behalven deze prismata van titanium, heb ik Dendriten gevonden, die na de bruinsteen dendriten geleken, en uit titanium oxyde bestaan. Van hier gaan wy door Varina en de met sneeuw bedekte bergen van Merida naar de watervallen van de Rio Nigro en de onbekende waereld van den Orenoco, om door Guiana naar Cumana te rug te keren. Van waar wy naar Havana en Mexico vertrekken zullen. Gy ziet, myn waardige vriend! dat het ons ten minsten niet aan moed ontbreekt. Mogten myne zwakke pogingen nuttig zyn voor de wetenschappen, die wy beminnen, en welke gy en de Vauquelin's, de Guyton's, de Chaptal's, de Berthollet's met zo veel nieuwe ontdekkingen verrykt! Ik vlei my, dat gy allen my nog niet geheel vergeten zult hebben, en deze hoop troost my voor myne moeite. Byaldien het Nationaal Instituut de Verhandelingen, die ik het zelve gezonden heb, nog niet ontfangen heeft, verzoek ik u my de vriendschap te bewyzen, van my aan het aandenken dezer luisterryke Societeit aan te bevelen: groet vooral, behalven de Vauquelin's, Chaptal's en Guyton's, ten vriendelyksten de Burgers Jussieu, Desfontaines, Cuvier, Adet Robiquet ...... De Burger Sieyes heeft mynen Broeder en my veel vriendschap bewezen: hy heeft verzogt, dat ik hem schryven zoude, denkende naar Egypten te vertrekken. Ik heb hem onlangs enen brief toegezonden. Zoude ik u mogen verzoeken, om dezen Direkteur, indien gy hem zelfs niet spreekt, door enen zyner vrienden te doen weten, dat ik leef, dat ik een weinig werk, en dat, indien het ontwerp ener reis rondom de waereld eens opgevat wordt, ik altoos bereid ben om myne geringe kundigheden, doch werkzamen yver, aan te bieden. Wy zullen zorg dragen de zaden, welke wy voor den Kruidtuin, te Parys, verzameld hebben, aan het Museum en aan Sir Joseph Banks te adresseren; gelyk wy met den Burger Jussieu asgesproken zyn. Eerst sedert weinige dagen, vernemen wy hier, dat Bonaparte, Berthollet en Monge, in Frankryk te rug gekomen zyn; dat de Armee van het Oosten altoos blyft overwinnen. ---- Oordeel zelve hoe veel blydschap ons deze tydingen veroorzaakt hebben. Gedurende vier maanden zwanger gaande met het plan, om my naar Egypte te begeven, stel ik nog zeer veel belang in deze verovering. Wy gaan van Acapulca naar de Philippynsche Eilanden. Indien men eindelyk vrede maakte; indien wy over Bassora, Jaffa, Marseille konden te rug keren ..... Zie daar dromen, maar zy zyn zo aangenaam ..... Ik heb veel verpligting aan het huis van Berthollet. De Burgeresse B. heest te Parys, de Zoon te Montpellier (het is juist een jaar geleden, dat ik daar een zeer aangenamen tyd by onzen vriend Chaptal doorbragt) veel goedheid voor my gehad; wat spyt het my, dat ik den Vader niet zien kan. Wat beklaag ik het lot van onzen ongelukkigen Dolomieu, wegens zyne gevangenschap op Sicilien. Indien hy tot zyne vrienden te rug keert, groet hem dan van mynentwegen, en deel hem de volgende waarneming mede. Het is meer dan 3 jaren geleden, dat ik aan hem en Lametherie gezegt heb, dat 'er in de oorspronglyke bergen van Italie, Frankryk, Zwitserland, Duitschland, Polen, (thans voeg ik 'er ook Spanje by) een parallellismus van richting heerscht tusschen de lagen der gebladerde graniten, leijen, glimmeragtige schisten, leyachtige koornstenen .. .. dat deze lager naar het noordwesten hellen (tombent) en dat derzelver rigting met de As van den aardkloot enen hoek van 45,57° maakt; dat deze helling en rigting geenzints van de rigting of gedaante der bergen afhangt; dat zy geenzints door de valeijen veranderd wordt, maar dat zy ene oneindig grotere en meer algemene oorzaak aanduidt, dat zy betrekking heeft op een verschynsel van aantrekking, welke by het vast worden van den Aardkloot gewerkt heest. Daar ik in het grootste gedeelte van Europa te voet met Sextanten en Compassen gereisd heb, bezit ik zeer uitvoerige waarnemingen omtrent dit onderwerp. Myn handschrift over de rigting en identiteit der beddingen of over de zamenstelling van den Aardkloot, is in de handen van mynen broeder. Ik heb 'er sedert 1791 aan gewerkt, maar het moet niet in het licht komen, voor dat ik meer landen gezien heb. Tot myne grote verwondering heb ik in de Cordillere van Paria, van Nieuw Andalusien, Nieuw Barcelona en Venezuela waargenomen, dat in de nieuwe waereld, digt by den evenaar, de beddingen dezelfde wetten, het zelfde parallellismus, volgen. Gy herinnert u de laatste fraaie waarnemingen van den Burger Coulomb, over de lucht, welke met ontploffing uit de stammen der bomen losbarst, wanneer men dezelve doorboort. Ik heb hier proeven gedaan op de clusea rosea, in welke, in het binnenste der luchtvaten van Hedwig (vaisseaus pneumato-chimiferes) vasa cochleata van Malpighi, ene onmetelyke hoeveelheid lucht omloopt. Deze lucht bevat tot [Formel] zuurstof. De bladeren van den zelfden boom, aan de Zon onder water blootgesteld, geven geen teerlingschen millemeter lucht. Deze lucht, welke dus omloopt, diend hier zeker (gelyk in het dierlyk ligchaam) om door opslorping der zuurstof het vezelagtig gedeelte te coäguleren. De clusea is ene melkgevende plant en 'er vormt zich een veerkragtig lym in. Hoewel de zuiverheid der lucht hier, vooral des nagts, boven 0,305 zuurstof klimt, heb ik egter gevonden, dat de lucht, welke in de boontjes en zaaddoosjes, der linie-planten, by voorbeeld der paullinia, bevat is, meer stikstof houdt, dan onze dampkringslucht. Die lucht bevat zelden meer dan 0,24 of 0,25 zuurstof. De lucht in de culmi geniculati bevat hier maar 0,15 zuurstof. Dit alles bewyst, dat de lucht, die ontloopt, zuiverder is, en dat de lucht, die in rust en in de zaaddoosjes of utriculi bevat is, minder zuiver is dan de dampkringslucht. De eerste wordt versch voortgebragt door de werktuigen, welke het water ontleden: zy gaat daar, waar zy door haren overvloed aan zuurstof dienen moet, om het vezelagtig beginzel (la fibrine) te precipiteren, ten einde dus het vezelagtig weefzel te vormen: de andere is het overschot van een gaz, 't welk reeds tot deze oogmerken gediend heeft.