AFSCHRIFT van enen BRIEF van den heer HUMBOLDT aan den heer BARON van FORELL, Minister Plenipotentiaris van den Keurvorst van Saxen, aan het Hof van Spanje, Geſchreven uit Caracas den 3den February 1800. Mynheer de Baron! Behalven de brieven, welke ik u door middel van den Pizarro, van het Fregat el Roy, en van een klein vaartuig van Cadix, heb zoeken te doen toekomen, tracht ik reeds weder u met dezen brief lastig te vallen. Ik weet hoe weinig ſtaat men, in enen tyd, in welken alle de Zeeën met vyandelyke Schepen bedekt zyn, op de briefwisſeling kan maken: ik weet hoe veel belang gy in den goeden uitſlag van mynen arbeid ſtelt, en met he veel toegevenheid gy alles, wat van my komt, ontfangt. Aan u, myn waardige Vriend! ben ik de gelukkige omſtandigheden, in welke ik my beyind, verſchuldigt — aan u zal het Publiek het geringe nat, ’t welk mogelyk uit deze reize naar de Indien voortvloeijen zal, verſchuldigt zyn. Terwyl ik den groten Oceaan, die de beroerde van de ſtille waereld afzondert, bevoer — terwyl ik my aan de barre oevers der Guarapicke, en midden in de oude Bosſchen, welke de dalen van Tumeríquiri bedekken, bevond, was uw aandenken my altoos aanwezig. De mensch is tot dankbaarheid geboren, en de Natuurkundige, die de wetten der Natuur beöeffent, heeft, boven anderen, drangredenen om dankbaar te zyn. ’Er zyn naauwlyks 3 weken verlopen, ſedert myn laatſte brief vertrokken is: maar ik vrees zo zeer, dat dezelve misſchien verloren zal raken, dat ik het wagen zal te herhalen, ’t geen ik u reeds meermalen gemeld heb. — Zonder Secretaris zynde, heb ik den moed niet, om (gelyk men hier gewoon is) enen en denzelfden brief tot viermalen toe afteſchryven. Verſchoon my derhalven, Mynheer de Baron! indien onder andere bewoordingen het wezen myner briefwisſeling dikwyls het zelfde is. Hoe meer wy binnen in de Chaymas Misſten zyn doorgedrongen, hoc minder berouw wy hebben, dat wy niet regtſtreeksen naar de Havana gegaan zyn. Hoe was het mogelyk, zo digt by de kust van Paria — by de wonderen van den Oronoco — by die onmetelyken bergketen (Cordillere), welke zich van Quito Oostwaarts tot Caroupano uitſtrekt — by die ſtatelyke groeijing, welke ons Jacquin in zyne werken beſchreven heeſt, te zyn — en ’er zich van te verwyderen met een Packet, die zich maar 3 dagen te Cumana ophoudt! Daar ik ene zeer aanmerkelyke ſom gereed geld by my had, daar de vriendſchap van den achtingswaardigen Governeur, den Scheeps-Kapitein D. Vicente Emparan, my het grootſte gemak bezorgde, daar ik tevens vreesde door de beſmetting ener kwaadaartige koorts, welke na onze komst tusſchen de keerkringen, op ons Schip heerschte, aangedaan te zullen worden; beſloot ik op ene kust te blyven, alwaar ik van wegens het gezonde Climaat, en afwezenheid van regen, aanſtonds konde beginnen te werken; terwyl ik op het Eiland Cuba dit nog 3 maanden zoude hebben moeten uitſtellen. Waarom konde gy, myn waarde Vriend! die, niettegenſtaande de hoflucht, zulk een waar belang in de werken der Natuur ſtelt, met ons de gevoelens van bewondering en genot niet delen, waar van wy doordrongen wierden, toen wy voor de eerſte maal dezen bezielden grond van Zuid-Amerika betraden? Indien wy in de Havana of te Caracas gekomen waren, zouden wy overal voetſporen van Europeaanſche beſchaving hebben aangetroffen, maar in de Golf van Cariaco, aan welke de wilde Indianen der moerasſen (Guaraunos del Arco) tot op 15 mylen afſtand naderen, kondigt alles nog de heerſchappy der Natuur aan. De Tygers, de Crocodillen, de Apen zelve ſchrikken niet voor den Mensch; de kostbaarſte Bomen, de Guajacan’s, de Mahagony’s, de Braſilie-, de Campeche-hout-bomen, de Crispa’s (Kina) ſtrekken tot aan de kust toe en maken, door derzelver ſaamgevlogtene takken, ſomtyds het landen moeilyk. De wateren en de lucht zyn vervult met de zeldzaamſte Vogelen. — Van de Bo’s af, die een Paard opeten, tot aan de Colibri toe, die op den kelk ener bloem rusten, zegt ons alles hier hoe groot, hoe vermogend en tevens hoe goed, de Natuur is. Na dat wy ſedert 6 maanden de Corunna verlaten hebben, genieten myn reisgenoot en ik de beste gezondheid. Wy zyn thans reeds genoeg aan het Climaat gewoon, om te zien, dat een Europeaan in deze landen met voorzigtigheid byna even zo veel kan reizen, als in Europa. Wy hebben het geluk gehad, dat wy, na ons vertrek uit Madrid, geen één inſtrument gebroken hebben; zelfs de teerſte, de Barometers, de Hygrometers, de Cyanometers, het inclinatie Compas, de Scheikundige toeſtel ter ontleding der dampkringslucht, zyn beſtendig in gebruik geweest, ’t zy gedurende onze overvaart (in welke ons de achtingwaardige Ridder Clavijo alle bedenkelyk gemak bezorgd heeft) ’t zy terwyl wy met Muilezels in de hoge Cordilleras reisden. Bonpland heeft enen onbegrypelyken yver en werkzaamheid getoond. — Meer dan 6000 gedroogde planten (wanneer men der de dubbele byrekent) 600 naauwkeurige beſchryvingen van belangryke of nieuwe planten, inſecten, veel hoorns en ſchulpen, Barometriſche of Trigonometriſche bepalingen van de hoge bergketen, Geologiſche beſchryvingen, een tamelyk uitgebreidde Astronomiſche arbeid over de lengte en breedte der plaatſen, waarnemingen van de immerſien en émerſien der ſatelliten, en van de Zon-Eclips, die den 28ſten October te zien geweest is, (deszelfs einde is te Cumana in middelbaren tyd geweest te 2 uren 14′ 22″) proeven over de magnetiſchen inclinatien en declinatien, over de lengte van den ſlinger, over de warmte, de veerkracht, de doorſchynendheid, de vogtigheid, de electriſche lading, de hoeveelheid zuurſtof van den dampkring, een vyftigtal tekeningen betrekkelyk de ontleding van planten en ſchulpdieren – deze zyn de vrugten van onzen arbeid in de Provintie van Cumana geweest. — Ik heb aan den Hr. d’Urquijo geſchreven en neem de vryheid u te verzoeken hem op nieuw te verzekeren, dat ik de goedheid, met welke alle Koninglyke Officieren myne letterkundige uitſtappen bevorderen, niet genoeg kan roemen. Wy ſpreken reeds zo vlug Spaansch, dat het ons gene moeite kost, een geſprek van enige uren gaande te houden: ik bewonder, in de inwoners dezer afgelegene landſtreken, die gulle oprechtheid (loyauté) die eenvoudigheid van karakter, dat mengzel van ſtyf heid en goedwilligheid, welke altoos de Spaanſche Natie onderſcheiden hebben: indien al de kundigheden weinig verſpreid zyn, de onzedelykheid is het des te minder. — Veertig mylen van de kust, in de bergen van Guanaguana, hebben wy woningen aangetroffen, welker bezitters zelfs van het aanzyn van myn vaderland onkundig waren. Hoe zal ik u de aandoenlyke gastvryheid, met welke men ons behandeld heeft, afſchilderen! Men ſcheidt, na een verblyf van 4 dagen, van elkander, als of men zyn gehele leven te zamen had doorgebragt. Hoe langer ik in de Spaanſche volkplantingen leef, hoe meer genoegen ik ’er in ſchep: wanneer ik eenmaal in Europa zal te rug gekeert zyn, zal ik moeite hebben om my te ontſpanjaarden. — Wy hebben, niettegenſtaande den regentyd, alleraangenaamſte reizen naar de kust van Paria, naar de Zendingen der Capucynen by de Chaymas en Guaraunos- Indianen gedaan, nimmer heeft enig Natuurkundige in deze misſien geweest. Wy hebben ’er ene menigte nieuwe planten en nieuwe ſoorten van palmbomen ontdekt. Wy hebben den top van den Tumeriguiri beklommen, en zyn nedergedaalt in de Cueva del Guacharo, ene onmetelyke ſpelonk, die door duizende nagtvogelen (ene nieuwe ſoort van Caprimulgus Linn. ) bewoond wordt. Niets kan ſtatelyker zyn dan de ingang dezer ſpelonk, die door de ſchoonſte planten omkranst wordt. ’Er komt ene tamelyk grote rivier uit voort. Het binnenfte klinkt van het doodsch geſchrei der vogels. Dit is de Acheron der Chaymas Indianen, want volgens de Mythologie dezer volken, en der Indianen van den Oronoco, gaat de ziel der overledenen, naar de Cueva — naar de Guacharo gaan, betekent in hunne taal, ſterven. Wy hebben byna 14 dagen in de valey van Caripe doorgebragt, zy legt 952 Varas Caſt. boven hot waterpas der Zee. Dit is ene valey, die door naakte Indianen en zwarte Apen met rode baarden bewoond wordt. De Capucynen in het klooster, en de Zendelingen onder de half wilde Indianen, hebben ons met goedheid en beleefdheid overladen. Wy hopen, na ons 2 maanden in deze grote Stad, waar in de Europeaanſche weelde reeds zeer ſterk doorgedrongen is, te hebben opgehouden, doortedringen in het binnenſte van het land, in Varinas, en Sierra nevada de Merida, vervolgens de rio Apure en de Orenoco aftezakken tot aan Angostura in Guyana, om door la Villa del Pao naar Cumana te rug te keren, en ’er de Packet van Mey aftewagten, die, indien de Crocodillen van Caziguiare ons niet vooraf verſlonden hebben, ons naar de Havana zal brengen. — Een onzer vrienden, Vader Andujar, een Capucyn, zal ons verzellen; want wy zullen na Apure niets vinden dan Indianen en Misſionarisſen. De Spanjaarden mogen niet in de Misſien komen. Wy genieten ene zeer byzondere beſcherming van den Bisſchop, van den Vader Guardiaan, van de Osſerranti en den Prefect der Capucynen. Deze brief is reeds veel te lang, om verloren te gaan en in het water geworpen te worden: maar hoe zoude ik aan den Baron van Forell durven ſchryven, zonder een woord van Geognoſie te melden! Ik heb ſchone bouwſtoffen verzameld voor myn werk ueber ſchichtung und lagerung der gebirgsmasſen. Welke regelmatige conſtructie, welke analogie van vorming heerscht ’er in alle de Zonen — op 10° breette hellen de oorſprongelyke lagen der bergen (gelyk van den St. Gothard, in Sileſien, en in de Pyreneën) naar het Noordwesten. Zuid-Amerika is een Schier-Eiland, dat onmetelyk boven het waterpas der Zee verheven is. — Los Planos, vlaktens die zich van Varinas tot aan Buenos-Ayres uitſtrekken, en op de welke de hemel den Horizon uitmaakt, hebben tot 800 of 900 Varas Caft. hoogte. Ik geloof, dat zy zich op de Zuiderbreette van 15° tot 1400 Voras verheffen, en dat zy trapsgewyze boven elkander verhevene platte bergen vormen, gelyk de vlakte van Thibet, en ’t geen men in Afrika woestynen noemt. De hoge Cordillera (een tak van die van Popayan en Quito) nadert meer tot de kust, dan zy zich naar het Westen uitſtrekt. Zy beſtaat uit gebladerde Granit, die hier, gelyk in Zwitſerland, gemengt is met groenen Spekſteen, met glimmeragtige ſchiefer, met ene oneindige menigte Granaten, met magnetisch yzer (te Caracas) en oorſpronglyke leiſteen. Ik heb ſporen van Syënit en van de oorſpronglyke vorming van Grünſtein gevonden, gelyk ook een innig mengzel van veldſpath en hoornſteen in glimmeragtigen ſchieferſteen, die de overgang van Talkſchiefer tot Thonſchiefer maakt: in deze oorſpronglyke rotzen vindt men, gelyk in Europa, ondergeſchikte lagen van byna oorſpronglyken digten kalkſteen, maar met aderen van kalkſpath, die denzelve altoos kenſchetſen; lagen quarts, met een weinig Cyanit te Maniquares, en ene koperertz-vorming te Chacao-Aroa. De oorſpronglyke bergketen, die te Merida en la Santa Martha nog met ſneeuw bedekt is, en in de Provintie van Carcacas nog 3000 Vares hoogte heeſt, daalt onbegrypelyk ſchielyk, naar mate zy zich meer naar het Oosten uitſtrekt. De bergen, die uit glimmeragtigen ſchiefer beſtaan, hebben in de Provintie van Cumana maar 600 of 700 Vares hoogte. Zy volgen de landengte, welke de golf van Cariaco van den Oceaan afſcheidt, en eindigen by de monden der Dragon, aan het Eiland Triniteit. By de Punta Araja is de oorſpronglyke bergketen gene twee mylen meer breed, en men kent ’er genen arm der Colosſale bergen van Quito meer aan. Wanneer men het binnenſte van den golf van Mexico en van dat gedeelte der Margueriten, ’t welk men Macanao noemt, onderzoekt, voelt men zich genegen om te geloven, dat van Cabo Codera af de oorſpronglyke bergketen eertyds meer Noord-Oostwaards ging, en dat by de grote Cataſtrophe, waar door de Golf ontſtond, het tegenovergelegene gedeelte der bergketen te Cumana, verſtoord geworden is. Het is ten minſten zeker, dat tegenwoordig de ſecondaire bergketen in de Provintien van Nieuw Barcelona en Nieuw Andaluzien, 3 of 4 maal meer boven het waterpas der Zee verheven is, dan de oorſpronglyke keten. De hoogſte toppen dezer twede bergketen zyn, volgens myne afmetingen, de Brigantin, de Guachara, de Cocollar en vooral de Tumiriguiri, van welken de Cucurucho, die uit zandſteen en met oorſpronglyken kalkſteen beſtaat, 2244 Vares hoog is. De gehele bergketen behoudt lang ene hoogte van 1200–1500 Vares; zy daalt zeer ſchielyk naar bet Noorden (den Oceaan) maar langzaam en allengskens naar het Zuiden, naar de Planos van Maturin, Tereczen, die, gelyk alle de vlakten van Amerika, meer dan 2000 voeten hoog zyn. — De mineralen van ene ſecondaire vorming, zyn (om met die, welke onmiddelyk op den oorſpronglyken leiſteen rusten, te beginnen) a. de kalkſteen der hoge Alpen, die blaauw en digt is, ſomtyds in het fynkorlige overgaat, gene ſchelpen door zyne gehele masſa verſpreid heeft, maar in welken deze in byzondere lagen, op de hoogſte toppen, verzameld zyn. — Men onderkent aan de gedaante dezer bergen, aan hunne onregelmatige en gedraaide lagen, die zelfde kalkaartige vorming, die in een groot gedeelte der Pyreneën, der Apenynen, der Zwitſerſche Alpen, der Tyrolſche, Salzburgſche en Stiermarkſche bergen gevonden wordt – met één woord, alles, wat ik in de hoge bergketens van Europa gevonden heb — dit is de middel-kalkſteen van Fichtel. Maar het meest onderſcheidende karakter, waar door de Natuur deze vorming heeft onderſcheiden — het karakter waar aan ik ontdekt heb, dat de Alpen-kalkſteen volſtrekt eenzelvig is met den zogenaamden Zechſtein der Saxen, is daar in gelegen, dat men in den Zwitſerſchen Alpen-kalkſteen, even als in dien van den Tumiriquiri in Zuid- Amerika, lagen mergelſchiefer en koperſchieſer vind — deze lagen zyn in de bergketen van Nieuw-Andaluſien van een tot 3 halve roeden (toiſes) dik — zy beſtaan uit een innig mengſel van kalk-, klei- en aluin-aarde, ’t welk door ene grote hoeveelheid koolſtof gekleurd wordt. Wanneer ik deze lagen aan de Zon blootſtel, worden zy wit en geven my koolſtof houdende-waterſtof. — Zy bevatten koper-pyriten en ſomtyds ook Petroleum. — In enen berg, die 100 halve roeden hoog is, vindt men ſomtyds tot 10 of 12 van deze lagen mergelſchiefer, juist gelyk in het dal van Lutſchinen en van het Grindelwald. Somtyds (gelyk te Cuchilla de Guanaguana el purgatorio) gaan zy over in lagen Flözthonſchiefer, welke met dien van Scheidek in Zwitſerland overeenkomt. De kalkſteen zelf bevat voetſporen van bruin yzerertz (gelyk in het Stazlithal) en grote holen, waar uit Rivieren ontſpringen. In deze holen heb ik nog gene gegravene beenderen of phophorzure kalk ontdekt. — De viervoetige dieren ſchynen van lateren oorſprong te zyn dan deze kalkſteen. Maar ’t geen zeer byzonder is (hoewel het overeenkomst heeft met de Boraciten en Quartz-kryſtallen, die men in den gyps van Luneburg en Burgtonna in Saxen vindt) ik heb ver van alle aderen (filon’s) en van alle heterogene lagen midden in den Alpen-kalkſteen zeer fraaie bergkryſtallen ingewasſen gevonden. Deze kryſtallen zyn zo zeldzaam, dat een grote berg (de Cuchivano) ’er misſchien niet meer dan 4 of 5 bevat. Zy zyn zonder droezen in de masſa bevat (empatées) gelyk de veldſpath in de porphyren. — b. ene zeer verſche Zandſteen vorming, welke op den Alpen-kalkſteen rust. Dit is ene ſamenhoping van ſchelpen, van kiezelſtenen, quartz en niet oorſpronglyken kalkſteen (gelyk by Montſerrat in Catalonien) welke door koolſtoſzure kalk aan elkander gelymd zyn. Men kan zich gemaklyk omtrent deze zandſteen-vorming bedriegen, daar zy lagen bevat, die, op de diepte van 30 halve roeden, byna zuivere kalſteen ſchynen te zyn. Wanneer men echter dezen naauwkeuriger beſchouwt, outmoet men enige quarts keitjes in de masſa, en deze zelfde lagen vervolgende, ziet men allengskens de kalkaartige baſis verdwynen, en de keitjes zodanig toenemen, dat men eindelyk niets dan ene kieſelaartige breccia gewaar wordt. Dit is hier dezelſde zandſteen als ’er in la Mancha en het Koningryk Leon gevonden wordt, of als die van Aranjuez, waar over gy zulke vernuftige waarnemingen hebt medegedeeld. Digter by de Golf van Mexico en zelfs op ſommige Eilanden, welker ſtructuur wy hebben kunnen onderzoeken (Cabagua, Coche, Marguerite, misſchien ook Tabago) bevat deze zandſteen ene waereld van Conchylien, ſtukken madreporen, meandriten, çelkoralen, een halve cubiek voet groot. Over de verdeling dezer Conchylien kan men zeer fraaie waarnemingen maken; ik vergenoege my 2 zaken optegeven, die vry wat tegen de, in Duitschland aangenomene, denkbeelden aanlopen: voor eerst, dat het grootſte deel der verſteende Conchylien van deze Zuid-Amerikaſche kust, tot dezelfde ſoort behoren, als die, welke wy in de Golf zelve verzameld hebben; en ten tweden, dat ik gedurende de ebbe duidelyk gezien heb, dat in de lagen zandſteen, welke den bodem van den Oceaan uitmaken, de zoetwater Conchylien met die der Zee vermengd zyn. — Ik heb nog gene Ammoniten en Belemniten kunnen ontdekken. Daar de wateren de landen, onder den Æquator gelegen, van wegen de rotatie en middenpunt-vliedende kragt, langer bedekt hebben, zyn dan deze zelfde landen daarom van een latere vorming? — c. ene vorming van (ſal gemmæ) ſteenzout — ik verenig onder dezen naam die zelfſtandigheden, welke ik in Polen, in Engeland, in Tyrol, in Bex en in Spanje altoos verenigd gevonden heb, den ſalzthon (zoutzure klei) den waren moederſteen van het ſteenzout, welke ’t zelve over de gehele aarde, gelyk de ſchieferthon de ſteenkolen, verzelt: (deze ſoort van klei is den Mineralogisten weinig bekend, maar heeft in alle tyden den Mynwerker in het zoeken naar het ſteenzout geleid, zy is een mengſel van aluin en kiezelaarde, een weinig kalk en veel magneſia, ’t geen wegens de koolſtof houdende waterſtof, die het bevat, grys of bruin is, en noodlottige eigenſchep in enen hogen graad bezit, dat het de dampkringlucht zeer volkomen en in weinige dagen ontleedt) — den gyps, ’t zy in masſa, of lenticulair, en het ſteenzont. Deze zoutagtige kley, zo ongemeen ryk in Popayan en Quito, in de Oostlyke Provintien ( Nieuw Barcelona en Nieuw Andaluſien) zo arm, dat men ’er met moeite door het Microscoop het zout in ontdekt. — Zy bevat meer dan 0,3 petroleum, waar uit de brounen van Brea, la Trenité en Buen Pastor op de kust van Paria ontſtaan, gelyk ook in de Golf van Cariaco zelve, welke Golf, volgens de Geologiſche overlevering der Gucaigery Indianen, door ene aardbeving gevormd is, en nog gemeenſchap ſchynt te hebben met de Volcanen van Cumacatar, die zwavel, waterſtof gas, en warme, zwavelig waterſtof houdende, wateren, uitwerpen. In den omtrek van de Golf zyn de aardbevingen het ſterkst ... Wy hebben in de maand November te Cumana zeer ſterke ſchokken ondervonden, welke de magnetiſche inclinatie verandert hebben. Vóór de aardbeving van den 4 November was zy 44° 20′ nieuwe verdeling, na dezelve 43° 35′. Men moet aanmerken, dat de aardbevingen niet komen, dan na het einde der regens, dat dan de holen van den Cuchivano in den nacht waterſtof-gaz ontlasten, ’t welk men op 100 halve roeden hoogte ziet lichten. — Het is zeer waarſchynlyk, dat de ontleding van het water, in den mergelſchiefer, die vol pyriten is, en koolſtof houdende waterſtof bevat, ene voorname rol in deze verſchynzelen ſpeelt. De Stad Cumana legt nog ſedert 2 jaren in hare puinhopen. Op de moeilyke en gevaarlyke reis, welke wy naar de Silla de Caracas gedaan hebben, en in verſcheidene andere uitſtappen, hebben wy vele zaden en mineralien (zeer kleine kryſtallen van Titaneums, kruisſteen, welke met den Spaanſchen overeenkomt, groenſteen, graniet rotzen enz.) verzameld: welke ik hier van daan voor den Tuin en het Kabinet van zyne Catholique Majeſteit zal afzenden. —— Ene andere bezending zal ik van Cumana doen, van waar ik insgelyks ene uitgebreidere Verhandeling over de vorming van den Aardkloot, in dit gedeelte der waereld, zal afzenden. —— Indien uw ſchoon werk over de Mineralogie van Spanje, gedurende myne afwezenheid, zoude uitkomen, geve ik u volkomen vryheid, om van myne geringe waarnemingen gebruik te maken. —— Ik zoude ten uitterſten gelukkig zyn, indien ik iets ter bereiking van zulk een belangryk oogmerk konde toebrengen. Ik verzoek u, Mynheer de Baron! van mynen onderdanigſten dienst te willen aanbieden aan Mynheer den Ridder d’Urquijo, aan wien ik den 3den Augustus, 29ſten September en 24ſten November geſchreven heb, en den waardigen Dr. Joseph Clavijo, benevens de Hrn. Hergen, Proust, Pertsch, Tribolet en Talacger, hartelyk te willen groeten. Indien men te Madrid weet, waar myn Broeder zich ophoudt, verzoek ik den Heer Tribolet vriendelyk, my de beleeſdheid te willen bewyzen, van hem berigt te geven van dezen brief, en van den gelukkigen voortgang myner onderneming. —— Ik ſtel zo weinig vertrouwen in de brieven, die men van hier ſchryft, dat ik geloof, dat ’er naauwlyks één van vier in behouden haven komt. Ik zende alle de Mineralen, welke ik bezit, aan het Kabinet van den Koning — ik behoude niets voor my. — Ik geloof niet onbeſcheiden te zullen zyn, indien ik de Hrn. Clavijo en Hergen verzoek, zo zy dubbelde ſtukken of voorwerpen, die hun minder belangryk voorkomen, in myne bezendingen vinden, die wel voor my te willen bewaren. — Het zal my eenmaal zeer aangenaam zyn, ten minſten enige ſtaaltjes te bezitten uit een land, waar in men met zo veel ongemak reist. Verzeker den Abt Cavanilles, van onze vriendſchap, wy hebben hem van Cumana geſchreven, en zullen hem, by onze terugkomst van den Oronoco, in Mey of Juny, ene fraaie verzameling planten zenden. Ik hoop, dat gy de kleine verzameling van Volcaniſche producten, welke ik voor het Kabinet des Konings, van Orotava, beſtemt heb, reeds zult ontfangen hebben. Onze oude vriend, de Hr. le Gros, welke in den Botaniſchen Tuin van den Marquis de Navar woonde, heeft dit op zich genomen. Hy ſtond op het punt, om zelve naar Madrid te vertrekken, en indien zyne reis uitgeſteld mogt zyn, zullen enige letteren aan den Marquis de Navar te Liguna, voldoen, om deze verzameling te krygen en nog ene veel fraaiere, daar de Hr. le Gros zo kundig als dienstvaardig is. Bonpland verzoekt my u zynen dienst aan te bieden, en ik hoop, dat gy de betuigingen der ſterkſte erkentelykheid en onveranderlykſte vriendſchap, wel zult willen aannemen, met welke ik de eer heb te zyn enz. Caracas, den 3den Febr. 1800. (was get.) Humbold. PS. Indien gy naar Saxen ſchryft , zult gy my wel in het aandenken van den Baron van Raeknitz willen aanbevelen, en hem een woord van mynen arbeid melden.